zaterdag 26 april 2008

Antroponymie

Coos heeft ooit van ons een abonnement op Kidsweek gekregen. Opdat ze een beetje bijblijft en zich op jeugdige leeftijd verdiept in het nieuws. Deze week was de krant voorzien van een bijlage, het vijfjarig bestaan werd gevierd met een interviewreeks van kinderen van Bekende Nederlanders. De begeleidende foto's, uiterlijken en kleding van BN'ers en hun kinderen vertoonden opvallend veel gelijkenis. Zonder Hans Ubbink-bloes of colbert doe je als BN'er niet mee. De grachtengordelgeur ademt je vanaf alle pagina's tegemoet, Nouvelle Bourgeoisie.En je kinderen een aardige naam geven dat lijkt het ultieme doel van de BN'er. Moos en Moon van Leon en Jessica, Splinter en Storm van Chabot, van dat soort namen. Antonie en Isa maakten het met hun eerste, Merlijn, nog niet zo bont. Maar hun jongste dochter hebben ze “Vlinder” genoemd. Coos reageerde ad rem en met een flinke dot ironie in haar stem. “Hallo Vlinder, ik ben Lieveheersbeestje”.

Bij “Het Bureau”, het Meertens Instituut, doet men serieus aan naamkunde. En waar het persoonsnamen betreft heet dat officieel de Antroponymie. Ik citeer een passage uit hun wetenschappelijke voorlichting: Het naamkundig onderzoek op het Meertens Instituut concentreert zich op aspecten waarin synchrone variatie aanwijsbaar en relevant is. Op het gebied van voornamen richt de aandacht zich onder meer op de motieven - in het bijzonder de invloed van idolen - en de esthetische normen bij de tegenwoordige naamkeuze, en op naamgeving bij etnische minderheden.
De invloed van Idolen, ja we zijn terug bij de BN'ers. Ik heb een aanvullende onderzoeksopdracht voor het Meertens Instituut. Zouden we ons bij naamgeving ook laten beinvloeden door de namen die idolen aan hun kinderen hebben gegeven ? Zo ja dan zie ik in de nabije toekomst nog veel meer Vlinders vliegen.
(het abonnement op Kidsweek wordt in heroverweging genomen)

donderdag 24 april 2008

Onvermogen

Gisteren kopte NRC dat de Nederlandse beleggers de afgelopen tijd, vanwege de kredietcrisis, 83 miljard euro hebben verloren. Ik vind dat fantastisch. Beleggen is lui geld verdienen. Je hoeft er niks voor te doen en niks voor te kunnen. Alleen een boel geld hebben. Ik kom uit een middenstandsgezin waarin ondernemen vanzelfsprekend was, geld werd niet belegd maar geinvesteerd. Er werd mee ondernomen. Niet zielig achter een schermpje zitten staren hoe de koersen zich ontwikkelen, geen couponnetjes knippen en aandelhoudersvergaderingen bezoeken. Maar de handen uit de mouwen, creatief en enthousiast.
De hele financiele sector is windhandel. En er worden steeds ander geurende windjes uitgevonden om beleggers tevreden te stellen en te lokken. Casinokapitalisme, de beleggers die zoeken naar steeds hogere rendementen voor hun rottende kapitaaltjes, het is de motor achter alle financiele constructies waaraan de financiele sector nu bezwijkt. Ingewikkelde verzinsels die meer te maken hebben met een loterij, een pyramidespel, dan met geld steken in kansrijke ondernemingen, duurzaam produceren of interessante innovaties. Het tij kan alleen maar keren door internationaal dit soort constructies rigoureus te verbieden. De kredietcrisis laat het onvermogen van het marktkapitalisme zien. Wanneer daar louter de beleggers de dupe van worden steek ik de vlag uit. Het zal wel worden afgewenteld op de onderste laag van de pyramide. Business as usual.

dinsdag 22 april 2008

Beugels en bruggetje


Vanochtend zat ik in een overvolle trein en moest me daarom noodgedwongen nestelen op een bankje op het balkon. In Amersfoort kwam een man naast me zitten, ik schat een jaar of veertig. We raakten aan de praat over het reizen in het openbaar vervoer. Het was me al opgevallen dat hij een beugel droeg. Het werd nog eens bevestigd door een terloopse opmerking dat hij deze week bij de orthodontist geweest was. Ik moest denken aan mijn collega Harry, ook al midden veertig die zijn beugel onlangs "uit" mocht. Mannen van middelbare leeftijd met een beugel, spookte het door mijn hoofd, zou het een nieuwe trend zijn. Ik repte ooit al over de bodytrimmer en de ontharingsgolf bij mannen maar nu kwam ook de gebitsregulatie binnen. Cosmetische ingrepen bij de mannen van mijn, nou ja iets jongere, leeftijd lijken gemeengoed te worden. De orthodontisten hebben niet meer genoeg aan de jonge pubermarkt maar strekken hun klauwen even machtig uit naar de volwassenen. "Een gezonde geest in een mooi lichaam", om maar een van de slogans van de turnbeweging, waarin ik ooit verkeerde, te parafraseren. Net zoals bij wellicht te begrijpen cosmetische ingrepen als te grote of heel erg kleine borsten, een overbite of centenbak van hier tot Markelo, verlegt de grens zich en de laat zich de vraag stellen of je die wel kunt bepalen. Schoonheidsidealen zijn van alle tijden. Grote mannen met beugels het is even wennen. Nog even en je bent een loser met je scheve bek.
Denkend aan beugels, en nu komt het bruggetje, moest ik denken aan Grolsch-beugelflessen. 'n Grollemenneke, noemde mijn vader ze liefkozend. En als hij ze in een glas uitschonk maakte hij een "witpetje". Voor mij zijn die Grolsch-flesjes, ik tast nu in de koektrommel van mijn geheugen, verbonden met onze bezoeken aan de motorcross in - alweer- Markelo. Rond de Leemkuil was een fraai parcours waarop in mijn jeugd Europese en Wereldkampioenschappen werden verreden in pakweg de 125 en 500 cc klasse. De stem van Henk Timmer schalde door de opgestelde luidsprekers. Met mijn broer en vader verkenden we het parcours en zochten naar een plek waarin we crossers goed konden zien. Zonder proviand ging zo'n dag niet. Een plastic box met harde eieren, boterhammen in zilverpapier (hoezo aluminiumfolie) en twee Grolsch Beugelflesjes. Een voor Pa, met bier, en 1 voor ons gevuld met chocolademelk van Nutricia. Het lawaai van aanstormende motoren en de geur van benzine en uitlaatgassen in het fraaie bos op de Herikerberg. We genoten met volle teugen, echt oosters plattelandsgevoel, waarin de motor zo'n bevrijdende rol speelt.
Maar dat lawaaiig en geurend door de bossen crossen kan nu natuurlijk niet meer door de beugel. Daar zetten we liever onze tanden in.


(P.S. aanvullend bruggetje: In 1977 won Gerrit Wolsink, zie foto, de kampioenschappen in Markelo. Dertien jaar later zat ik mij hem in de tandartsstoel in Lochem. Gewoon "trekken" was toen nog het devies.)

donderdag 17 april 2008

Emothermografie

In de krant stond een "infraroodfoto" van de daken van Nijmegen. Met behulp van dakthermografie kan zo vanuit de lucht worden bekeken welke gebouwen veel dan wel weinig warmte via het dak verliezen. De milieu-big-brother komt overvliegen.
Nog even en de infraroodcamera toont aan dat ik te weinig empathie uitstraal.

Melancholie

Hij loopt iedere dag uren met zijn hond. Een gepensioneerde postbode bij ons uit de buurt. Hij houdt er met zijn zwarte herder altijd een stevig marstempo op na. Voorzover je zoiets
aan de buitenkant kan zien is het een lieve en zachtaardige man. Altijd op pad met een minstens zo aardige zwarte herder. We groeten elkaar altijd vriendelijk. Vanochtend toen ik met de glazenwasser afrekende kwam hij langs, nu met een herderpuppy aan zijn lijn. Ik zei: "He een nieuwe hond, is de ander soms overleden? Hij was ook al oud he? ", voegde ik er meteen in cliche-rouwbeklag aan toe. "Pas negen jaar. Hij is overleden aan een kastanje, die in zijn dunne darm vast bleef zitten." We spraken wat over zijn oude herder en hij was er nog zichtbaar kapot van. "Alsof je een kind verloren hebt.."
Zijn kinderen hadden hem snel na het overlijden van de zwarte herder een nieuwe hond gegeven, de puppy die aan onze voeten lag, poezelig, negen weken oud.
Toen ik vanmiddag terugkwam van de stad zag ik hem verderop bij het viaduct weer lopen met zijn hondje. Nu niet in het gewoonlijke marstempo. Hij liep er een beetje onhandig bij terwijl de puppy vrolijk opsprong en hapte naar de riem.
Ik moest denken aan de bespiegelingen over april die Martin Bril gisteren in zijn column neerschreef. Het tafereel symboliseert april. De ouder wordende postbode, beroofd van zijn lieve zwarte herder, maar wat klunzig in de weer met die speelse jonge harige hond. Of, om met de door Bril aangehaalde T.S. Elliott te spreken:"April is the cruellest month, breeding lilacs out of the dead land, mixing memory and desire"

zondag 13 april 2008

Verlichtende Geest

Op zoek naar een afbeelding van Coorte's schilderijen kwam ik op een weblog van een Portugese mevrouw. Ze verzamelt afbeeldingen van oude schilderijen. Toen ik enkele links op haar site volgde kwam ik bij haar verzamelingen op Flickr. En daar trof ik ergens het beroemde beeld van Cupido en Psyche aan, van de hand van Antonio Canova. De witte vleugels van Cupido kende ik natuurlijk al, maar van de dubbele betekenis van Psyche had ik nog geen weet. Ik heb slechts “burgerschool” gedaan. Psyche is zowel het Grieks voor geest als voor vlinder. En dan ben ik waar ik de komende tijd nog wel eens zal zijn. Psyche draagt op tal van kunstwerken, er zijn honderden voorstellingen van deze mythe gemaakt, vlindervleugels. Toch kwam ik weer uit bij een beeld van Canova, tentoongesteld in Bremen, waar Psyche de vleugels van een vlinder teder samendrukt in haar vingers. Ik interpreteer het als een vorm van bezwering: opdat de geest niet van haar wegfladdert. Ze houdt zich zelf vast.

Het verhaal van Cupido en Psyche bevat vele aardige details.
(1)In de nabijheid van Psyche verwondt Cupido zichzelf met een van zijn pijlen waardoor hij smoorverliefd op de schone prinses wordt.
(2)Hij bedrijft de liefde met Cupido maar doet dit in het donker, waardoor zij niet weet dat het Cupido zelf is die haar bemint. Ze wint advies in bij haar zussen. Die raden haar aan een olielampje naast het bed te zetten en dit 's nachts te onsteken als haar minnaar in slaap is gevallen. Zo gezegd, zo gedaan. Ze ziet de slapende Cupido in het schijnsel, maar laat tegelijkertijd een druppeltje hete olie vallen op zijn schouder vallen. Hij wordt wakker en dan begint een ellendige episode. In iedere samenvatting die ik las figureert dat druppeltje hete olie, heerlijk.

Dames, pas toch op met peterolielampjes, ga in duisternis vreemd en luister slechts naar het ruisen van onze vleugels wanneer wij ons naast u vleien.

vrijdag 11 april 2008

Achter Kant

Op kantoor zijn we onze vertrouwde schoonmaker kwijt. Het was niet alleen een aardige en voorkomende jongen, hij maakte bovendien de boel netjes aan kant. Een lot uit de loterij.Eentje die je graag wilt houden. De inkopers in Den Haag hadden een nieuwe aanbesteding uitgeschreven. Zoiets moet om de drie jaar volgens Europese regels. En daar kwamen enkele nieuwe mantelpartijen uit de bus die bij de rechtbanken en ons de schoonmaakactiviteiten moeten gaan verrichten. Aan ons is een ander bedrijf toegewezen. In de eerste week hebben we al vier nieuwe schoonmakers versleten. Sonja, die met zo veel spijt afscheid moest nemen van onze vertrouwde jongen, krijgt er een punthoofd van. Woensdag kwam er een niet-nederlands-sprekende mevrouw ons pand binnen met een klein kind, ik schat van een jaar of twee, die snel naar Samira werd geleid. Die kon het Marokkaans wel verstaan. Ik grapte tegen de mevrouw met de vraag of haar dochtertje ook al een beetje een stofzuiger kon vasthouden.Ze lachte beleefd, de ironie ontging haar geheel. Ironisch is vooral het hele aanbestedingengedoe. Inkopers in het verre den Haag beslissen over de diensten die ons geleverd moeten gaan worden. Goede ervaringen tellen niet, alleen zogenaamd objectieve criteria die door het “procurement-team” zijn verzameld.
Toen we onze besognes bespraken gaf collega Fred vdW een voorbeeld hoe het aanbesteden uitwerkt in de zorg. Zijn oude moeder van 83 moet na een heupoperatie in een verzorgingshuis revalideren. Het tehuis is onderdeel van een gefuseerde zorgmoloch die de aanbesteding voor dit type zorg in de wacht heeft gesleept. Ze wordt 1 keer in de week gewassen, vaker mag niet, zo staat het in de overeengekomen zorgcontracten. Ze vroeg de zuster om haar bed te verschonen. Toen deze frisse lakens wilde pakken stond er een ander type achter haar met de mededeling dat dat toch echt niet kon. Want volgens de overeenkomst worden 1 keer per twee weken de bedden verschoond. Niet zomaar tussendoor en zeker niet als de zorgconsument daarom vraagt. Weer zo'n schrijnend voorbeeld van marktwerking in de zorg. Een inkoper van de gemeente of de zorgverzekeraar stelt criteria op en de aanbieders leveren keurig volgens bestek. De moeder met de slechte heup heeft niets te kiezen. Ze kan niet naar een ander verzorgingstehuis lopen en tegen de tijd dat ze een andere zorgverzekeraar heeft gekozen, ook 1 pot nat natuurlijk, is ze hopelijk al lang genezen. Met marktwerking heeft het helemaal niets te maken. We zijn overgeleverd aan inkoopgoden, bestekmakers en de schriele en uitgebeende contracten die daaruit voortvloeien. Voor ons kantoor is het hoogstens ergerniswekkend, voor de zorg aan ouderen is het een schande.
Weg met dit type marktwerking, weg met die kloterige inkooplaag. Er zijn betere manieren om zuinig met onze zorgcentjes om te springen. Ik denk dat ik op dit punt steeds meer achter Agnes Kant sta.

woensdag 9 april 2008

Ciske de Rat

De boekenkast van mijn ouders was een mengelmoesje. Naast een flink aantal romans uitgegeven door Callenbach-Nijkerk (protestantse signatuur), boeken over de Tweede Wereldoorlog (Loe de Jong), boeken over Twente, ook boeken met een sociaal-democratische signatuur zoals van Theun de Vries en natuurlijk van Piet Bakker. Alleen daarom al moest ik met mijn kroost naar de musical Ciske de Rat. Omdat de recensies lovend waren had ik ze beloofd dat we dit keer naar een grote musical zouden gaan. Bij reservering van de voorstelling kreeg ik een hartverzakking, ik moest diep in de buidel tasten -meer dan 50 euro per kaartje- om met z'n allen de musical in Apeldoorn (Orpheus) te zien. Als erkend doorjager van het familiekapitaal ging het me nog redelijk makkelijk af. En 6 april was het zover. Het was wat je noemt een geweldige theaterervaring. Een liveorkest in de bak en een groot ensemble op toneel in een verassend wendbaar décor. Mooie muziek van Henny Vrienten (lees hier over zijn mooiste noot) en dito liedteksten. De kinderen waren verrukt.
Nu ben ik nooit zo van de musical geweest, het blijft noodgewongen schematisch en relatief ondiep, en ook Ciske de Rat werkte bij mij niet echt. Voornamelijk, en nu kom ik politiek correct uit de hoek, omdat de vrouwenrollen wel erg gedateerd aandeden en op geen enkele manier een hedendaagse verfbeurt hadden gekregen. De moeder van Ciske een verdorven cafetype dat haar kind verwaarloosd, Tante Jans als begrijpende stiefmoeder die Vader neemt zoals die is ( een beetje slapjenusachtig drankorgel) en Betje het domme gansje die juist omdat ze simpel is ook zo lief is. Kortom een vrouwbeeld van het jaar toen. Piet Bakker mag dan een sociaal-democratisch schrijver geweest zijn maar op de feministische ladder van Opzij had hij ongetwijfeld laag gescoord. Het Callenbach-Nijkerk-publiek in Apeldoorn, ik voelde me bijna een buitenlander tussen hen, kon het uiteraard niet deren. Voor hen was het gesneden Veluwse koek Daar kwam nog bij dat Ciskes leven gered werd door de remmende werking van een Mariabeeldje dat hij in zijn binnenzak droeg,waardoor de kogel slechts zijn hart schampte. Leve de Musical.